18 februari 2007 – Egypte

Jaaaaaaaah, we zijn in Afrika!! Na een zeer vermoeiende nacht, die in schril contrast stond met de twee ontspannen weken in Aqaba, kwamen we een paar dagen geleden Egypte binnenrijden. Inmiddels staan we in Cairo, waar we een rustig plekje hebben gevonden; waarschijnlijk het enige in de hele stad. Wat een gekkenhuis hier…..

Van te voren waren we niet van plan om lang in Aqaba te blijven. Misschien een paar dagen om de laatste dingen voor Afrika te regelen en helemaal tot rust te komen. Toch zijn we uiteindelijk ruim twee weken blijven hangen, gewoon omdat we het zo naar ons zin hadden.

Op het kleine kampeerveldje waar we stonden kregen we gezelschap van twee Duitse stellen, Stefan en Claudia met hun honden Heino en Ronja, Dorus en Jacob en een Zwitser Razi met zijn hond Aisa, die ook allemaal voor lange tijd in een camper aan het rondreizen waren.
Om de dag gingen we met z’n allen in het campertje van Razi naar de stad en deden daar dan ‘ons rondje’: internetten, bakker, broodje falafel eten, bier halen, supermarkt en dan weer terug met het campertje. Verder wandelden we vaak samen met de honden over het strand (hieruit is een mooie vakantieliefde ontstaan tussen Aisa en Duko), gingen samen snorkelen, hadden een paar barbeques en creeerde zo een heerlijke routine, waar Floris en ik echt even aan toe waren en enorm van genoten hebben.

[photopress:IM004255.JPG,thumb,pp_image]

Drie dagen geleden besloten we dat het tijd werd om de boot naar Egypte te nemen. We wilden graag de mensen van ‘House on wheels’ (www.houseonwheels.nl) in het zuiden van Egypte ontmoeten om een stukje mee samen te reizen en ons visum voor Jordanie was bijna verlopen.

Nogal gespannen en strak van de cafeine (thanks Stefan) reden we de haven binnen waar het direct stressen was om alles geregeld te krijgen. De boot zou veel eerder vertrekken dan gepland en bezweet en als allerlaatste reden we om half negen het ruim in. Vervolgens hebben we vier uur moeten wachten (…) voordat we om half 1 ’s nachts eindelijk de haven uitvoeren.
De boot was ooit een luxe cruiseschip geweest, maar was inmiddels totaal afgeragd en overal waar je keek zaten, stonden en lagen Arabieren (alleen mannen).
Na drie uur kwamen we aan in Nuweiba en maakten we onze borst nat voor de Egyptische grensformaliteiten; berucht over de hele wereld. Wonder boven wonder verliep alles soepel en redelijk georganiseert en reden we om half zeven ’s ochtends Egypte al binnen.
Zo hebben we toch nog een nachtje doorgehaald, al was het dan niet op een teknofeestje.

Aan de kustweg reden we langs een campingterreintje wat er rommelig en supergezellig uitzag. Ashraf en Mohandi, de twee mannen die het terreintje beheerden, waren ontzettend vriendelijk en we besloten bij hun een nachtje te blijven staan om bij te komen.
Die avond hebben we, na een heerlijke vismaaltijd, met z’n vieren rond het kampvuur gezeten. Mohandi zong Egyptische liedjes, op de achtergrond hoorden we de zee en om het allemaal compleet te maken ging er een heerlijk jointje de ronde. Het beviel ons wel in Egypte!

Gisteren hebben we de Sinaiwoestijn doorkruisd, een enorm gebied met helemaal niks, en hebben overnacht op een tankstation langs de weg. We maakten ons een beetje zorgen over de rit door Cairo, de grootste stad van Afrika met meer dan 16 miljoen inwoners en de meeste mensen per vierkante kilometer ter wereld. Echter, op de GPS reden we in één keer goed en hier zijn we dan!
Voor morgen staat het regelen van een visum voor Soedan op het programma.

[photopress:IM004312.JPG,thumb,pp_image]

GPS # N 29° 58.185′, E 31 ° 10.432′

2 februari 2007 – Jordanie

Vanaf een klein paradijsje aan de kust (wit strand, felblauwe zee, hangmat aan wuifende palmbomen) ons volgende verslag.

De afgelopen anderhalve week waren erg bijzonder omdat we zowel Petra als de Wadi Rum hebben bezocht en dit tot nu toe de allermooiste en bijzonderste plekken zijn geweest die we hebben gezien.

Petra is een stad uit de oudheid, uitgehakt in een gebergte en één van de pareltjes van Jordanie. Het is gebouwd door de ‘Nabataeans’, een Arabisch volk dat zich meer dan 2000 jaar geleden settelde in Zuid-Jordanie. De binnenkomst van de stad is echt superspectaculair; je loopt door een smalle kloof met aan weerszijden bergen van zo’n 80 meter hoog! Aan het einde van de kloof staat ‘The Treasury’, een enorme tempel uit de rotsen gehakt en vanuit daar kan je het dorp verkennen. Er is een groot theater, gebouwd in de eerste eeuw n.chr. en we hebben via uit de rotsen gehakte traptreden de offerberg beklommen (een héle klim, maar gelukkig hadden we gezelschap van een aardige Iranier, werkzaam bij de UN). Eenmaal boven hadden we een adembenemend (dit kwam ook deels door de klim) uitzicht over Petra.

We zijn uiteindelijk twee dagen in Petra geweest én we hebben (min of meer onder dwang, maar evenzogoed gemeend) gestemd op Petra om gekozen te worden tot één van de zeven (nieuwe) wereldwonders. Het ís gewoon één van de wereldwonders!

Vanuit Petra zijn we de woestijn Wadi Rum ingereden, een héle grote zandbak zonder asfaltwegen met prachtige rotsformaties, zowel kwa vorm als kwa kleur. Hier is een van de ‘Starwars’ films ook opgenomen en je waant je er inderdaad gemakkelijk op een andere planeet. Het was spannend, maar ook erg vet om er met de Unimog doorheen te crossen; eindelijk echt off-road rijden!
De Unimog schudde en stuiterde alle kanten op en soms was het zand zo los dat het meer voelde alsof je in een boot op het water voer dan dat je in een auto zat. Ik was ervan overtuigd dat we ieder moment om zouden kieperen dan wel vast zouden komen te zitten, maar hoe hard we het ook probeerden, alles ging goed. Het enige wat niet lukte was tegen een stijle zandheuvel oprijden, maar dat kwam doordat we de banden niet genoeg leeg hadden laten lopen. (We dachten dat 2 bar wel goed zou zijn, maar hebben nu uitgevonden dat we de banden zelfs tot 1 bar kunnen laten leeglopen, hierdoor heb je een nog groter raakvlak met de grond.)

Na drie dagen rondcrossen in de Wadi Rum en, zodra we uitgecrosst waren, genieten van de absolute stilte van de woestijn, zijn we verder gereden naar Aqaba waar we nu nog staan.
We hebben een gratis camping gevonden aan het strand (N 29° 25.36 ‘, E 34 ° 58.505’), een paar kilometer buiten de stad. Van hieruit willen we de laatste dingen voor Afrika regelen en in orde maken, maar tot nu toe hebben we nog niet veel meer gedaan dan luieren, snorkelen, met de hondjes wandelen, spelletjes doen en kletsen met de mensen die we hier ontmoet hebben.
Vanochtend zijn we met Mohammed (de eigenaar van het restaurant aan de overkant van de weg), zijn broer Abraham, Murat en ‘zijn tribe’ (zoals hij zijn vijf kinderen noemt) en Alfred (een gestoorde 69 jarige Fransman die door zijn vrouw het huis uit is gezet en nu in een auto woont en over de wereld zwerft) naar een kamelenrace geweest. Wij zaten achterin het ‘huis’ van Alfred en hebben doodsangsten uitgestaan, aangezien Alfred voor geen meter kon rijden en soms ook zijn handen niet eens aan het stuur had, omdat hij te druk was met het nadoen van een ezel of iets dergelijks. Maar we zijn weer levend terug gekomen en hebben uiteindelijk een erg leuke ochtend gehad.

[photopress:IM004232.JPG,thumb,pp_image]

Nu zitten we lekker bij de Unimog en zijn we begonnen met wat nuttige zaken, zoals het bijhouden van onze financieen en het uitzoeken van geschikte kampeerplekken in Egypte. Over een paar dagen nemen we de veerboot naar Nuweba in Egypte. We zijn gisteren met Mohammed naar de haven gegaan om te informeren over de prijzen.

GPS # N 29° 25.36 ‘, E 34 ° 58.505’

25 januari 2007 – Jordanie

Jordanie is leuk! We zijn het inbraak-incident alweer bijna vergeten en genieten enorm van al het moois wat Jordanie te bieden heeft! En dat is een hoop…..

In Amman hebben we de Citadel bezocht, een heuvel midden in het centrum met ruines van de Tempel van Hercules, het paleis van Umayyad en een Byzantijnse kerk en aan de voet ervan een groot Romeins theater uit 151 n. Chr. Beiden erg indrukwekkend om te zien.

Na dit cultuureel verantwoorde uitje zijn we op zoek gegaan naar ‘The humane centre for animal welfare’ (HCAW), wat net buiten de stad in een park lag. In het centrum troffen we Stephanie aan, een Nederlandse dierenarts die om de maand een maand in Jordanie woont. Ze werkt in de ochtend op de Koninklijke stallen en in de middag op het HCAW. Stephanie heeft ons een rondleiding gegeven en wat we zagen heeft veel indruk op ons gemaakt.
Het gebouw is net nieuw en ziet er erg mooi uit. Er zijn paardenstallen, waar zowel zieke en gewonde paarden als ezels verblijven. Er is een hondenkennel met opgevangen en vaak zieke (straat)honden en met pensionhonden, die dus weer teruggaan naar hun baasjes. Voor de katten is er eenzelfde soort opvang als voor de honden. Toen wij er waren zaten er helaas erg veel katten in de isolatieruimte met de niesziekte.
Het centrum bestaat verder onder andere uit allerlei behandel- en operatieruimten, een apotheek, isolatieruimten, kantoren, leslokalen en een receptie met wachtruimte. Het geheel gaf een professionele indruk.
Het werk wat er gedaan wordt in het centrum is echt heel erg goed en nuttig. In de eerste plaats worden er dieren opgevangen, behandeld en verzorgd. De eigenaren hoeven voor deze hulp alleen te betalen als zij het geld ervoor hebben. De dieren zonder eigenaren worden ter adoptie gesteld.
In de tweede plaats geeft het centrum onderwijs aan kinderen over de juiste omgang met dieren. In Jordanie zijn dierenmishandeling en -verwaarlozing veel voorkomende verschijnselen en de meeste mensen hebben geen idee hoe ze, op een normale manier, met dieren om moeten gaan. Via educatie aan kinderen hoopt het centrum hier wat verandering in te brengen. Voor een uitgebreide uitleg en een overzicht van het educatieprogramma en het centrum kan je op www.hcaw-jordan.org kijken.
Het HCAW wordt gesubsidieerd door het Jordaanse Koningshuis en de WSPA, maar kan de financiele steun van particulieren ook ontzettend hard gebruiken. Dus mocht je nog geld willen geven aan een goed doel en zeker willen weten dat je geld goed terecht komt: denk aan het HCAW!!!

Na de rondleiding nodigde Stephanie ons uit om mee te gaan naar haar appartement in Amman en samen met haar en twee vriendinnen te gaan eten. De twee vriendinnen bleken een goede vriendin van de prinses van Jordanie en haar assistent te zijn en zo zaten we de ene dag nog met het tuig van Amman in een bus op weg naar de rechtbank en de volgende dag in een deftig restaurant met de vriendin van de prinses! Het eten was heerlijk en die avond hebben we, superrelaxed, bij Stephanie in het appartement geslapen. Daar waren we echt even aan toe; douchen, kleren wassen, een normaal bed….
De volgende dag hebben we meegeholpen op het centrum en ‘s avonds zijn we met Stephanie naar de bioscoop gegaan.

Weer helemaal opgeladen vertrokken we een paar dagen geleden vanuit Amman richting de Dode Zee. Onderweg hebben we Mount Nebo bezocht, de plek waar Moses gestorven is en waarvandaan je Jeruzalem en de Dode Zee kunt zien. ‘s Nachts stonden we op een prachtige plek in de natuur, tussen de Bedoeienen met hun vee.

De volgende dag hebben we in de Dode Zee gezwommen, het laagste punt op aarde, waar het opeens erg warm was. Vanuit de Dode Zee zijn we dwars door de bergen naar Madaba gereden waar we hebben overnacht. Het vinden van een geschikte parkeerplaats was erg stressvol en net toen we dachten dat we ons hadden vastgereden in het centrum, stonden we voor het kantoortje van de tourist-police met daarachter een enorm braakliggend terrein. We vroegen of we op het terrein mochten overnachten. Dit vonden de agenten geweldig (eindelijk wat te doen) en ze namen hun taak om ons te beschermen dan ook erg serieus. We hebben die nacht heerlijk rustig kunnen slapen.

Vanaf Madaba zijn we de vijf duizend jaar oude Kings Highway gaan volgen naar het zuiden. Deze route is echt onbeschrijfelijk mooi! Op een gegeven moment reden we een vallei in en zagen we zover als we konden kijken geplooide bergen met alleen ronde vormen en zand- en rotsgrond. Zo bijzonder.
We hebben geslapen voor het huis van een familie die ons ook meteen uitnodigde voor het eten. De mensen waren erg vriendelijk en gastvrij, maar het eten was een regelrechte ramp. Het was een enorme schaal met daarop een in mootjes gehakt schaap (met bot, vet, pees etc. er nog aan) op een bedje van rijst. Het schaap was alleen gekookt en er waren verder geen kruiden gebruikt. Ik vind het heel erg om te moeten bekennen, maar ik ging echt bijna over mijn nek toen ik de keuken binnen kwam. Met mijn verstand op nul en blik op oneindig heb ik mijn bord voor de helft leeg kunnen eten, Floris kwam niet verder dan een paar happen rijst. Hij heeft beloofd om bij de volgende weerzinwekkende maaltijd wel goed te eten, want je beledigt de mensen die je uitnodigen er natuurlijk wel mee als je niks eet.

Inmiddels zijn we in het wildpark Dana aangekomen, ook weer een wonderlijk mooie plek. Op de weg hiernaartoe zijn we door het stadje At-Tafila gereden waar we ons voor het eerst niet zo welkom voelden.Wat er aan de hand was wisten we niet, maar de mensen staarden ons onvriendelijk aan, jongetjes scheldde ons uit en er is zelfs een frisdrankblikje naar de Unimog gegooid toen we langsreden. Misschien heeft het met de spanningen met Israel te maken of kwamen we gewoon toevallig de verkeerde mensen tegen. Een leuke ervaring was het in ieder geval niet.
We waren blij dat we het wildpark bereikten, het is ons alleen nog niet duidelijk of we het park ook inkunnen, maar daar gaan we morgen wel achteraan. Voor nu even lekker uitrusten en kopjes thee drinken met de opzichter.

GPS # N 30° 41′ 52.5″, E 35 ° 34′ 52.3″

19 Januari 2007 – Jordanie

Poeh…. We hebben veel meegemaakt de afgelopen twee dagen. Het begon eigenlijk allemaal toen we de verkeerde afslag namen in Amman……Eergisteren reden we Jordanie binnen. Aan de grens hadden we het voor elkaar gekregen om geen dieselbelasting te betalen voor trucks (wat ons veel geld heeft bespaard), het zonnetje scheen en het woestijnachtige landschap was prachtig. We zochten een mooi plekje om te overnachten en werden die avond uitgenodigd door een Syrische man en twee Egyptenaren voor het eten.Met een goed gevoel reden we de volgende morgen naar Amman. We wilden daar een parkeerplek voor de Unimog zoeken zodat we de stad konden bekijken en contact op konden nemen met de mensen van ‘The humane centre for animal welfare’ (www.hcaw-jordan.org), dat we graag wilden bezoeken.

In het drukke centrum van Amman besloten we linksaf te slaan en daar ging het dus een beetje mis. We belandden in de arme wijk van Amman waar we een parkeerplek vonden aan een drukke weg. De Unimog stond er goed in het zicht, samen met een aantal andere trucks, maar binnen ‘no time’ stond er een heel legertje buurtbewoners zich te verdringen om de Unimog. Dit leek mij juist des te veiliger (met zoveel mensen zou er toch niemand durven in te breken?), maar Floris had er helemaal geen goed gevoel over. We besloten dus om snel te bellen en te internetten en dan een andere parkeerplek te zoeken, maar toen we terug kwamen bleek Floris’ gevoel juist en was het kwaad al geschiet. We werden opgewacht door de politie en, zo mogelijk, nog meer buurtbewoners; er was ingebroken in de Unimog! Flippen!! Met bonkend hart maakte ik de deur open: als eerste zag ik dat de honden okee waren, vervolgens dat onze luifelstokken binnen lagen en dat het zijraam wagenwijd open stond. De politie vertelde ons dat de dieven gepakt waren en op het politiebureau zaten. Ze waren niet in de Unimog geweest vanwege de honden, maar hadden al vissend de ‘telefoon’ (GPS) in handen gekregen. Gelukkig was deze inmiddels ook in het bezit van de politie, dus het enige wat we moesten doen was “even meekomen naar het politiebureau” en dan zou alles goed komen. Nog half in shock van alles reden we achter de agenten aan naar het politiebureau dat in dezelfde arme en overbevolkte wijk lag.

In het politiebureau werden we naar een vies en uitgeleefd kantoor gebracht met twee rechercheurs, een aantal politiemensen die steeds in en uit liepen en waar “de boeven” geboeid met hun gezicht naar de muur in een hoekje op de grond zaten. Wat een tafereel.
De rechercheurs waren op zijn zachts gezegd nogal vaag en maakten op ons een erg corrupte indruk. Er hing echt een heel raar sfeertje op dat politiebureau. Maar we waren op dat moment nog in de veronderstelling dat we onze ‘telefoon’ meteen terug zouden krijgen en het daarmee afgehandeld zou zijn, dus het kon ons niet zoveel schelen. Echter, vier uur later zaten we nog steeds in het vieze, uitgeleefde kantoor, was onze irritatiegrens goed bereikt en vroegen we ons steeds meer af waar the fuck we in beland waren!! De rechercheurs deden niks anders dan de krant lezen, peuken roken en een beetje ouwehoeren en als we vroegen hoelang het nog ging duren kregen we steevast het antwoord ‘ten minuts’. Terwijl Floris zich nogmaals bedacht waarom hij zo’n hekel aan de politie had, deed ik mijn best om ‘de boeven’ te negeren die, zodra er niemand keek, naar mij begonnen te gebaren dat ze de ‘telefoon’ niet gestolen hadden. Toen het bijna donker werd mochten we eindelijk gaan, met de mededeling dat we de volgende morgen terug moesten komen. We zouden dan heel even (‘only ten minutes’) wat papieren moeten tekenen en dan zouden we de ‘telefoon’ en Floris’ paspoort terugkrijgen.
Eenmaal terug in de Unimog, die we veilig voor het politiebureau hadden geparkeerd, stonden we voor de onmogelijke opgave om de honden uit te laten in de overdrukke straten van de wijk. Echt overal liepen mensen, ieder pand was een winkel en het verkeer was één toeterende file. Als je daar ook nog bij bedenkt dat Islamitische mensen over het algemeen doodsbang zijn voor honden en een hond uitlaten in down-town Amman ongeveer vergelijkbaar is als met een krokodil door de Kalverstraat lopen, kan je nagaan in wat voor positie we zaten. Maargoed, we hebben ons langs de gillende vrouwen en kinderen weten te werken, alle zeer verbaasd kijkende mannen genegeerd en uiteindelijk een klein stukje niemandsland gevonden waar de honden konden plassen.

De volgende morgen stonden we keurig om negen uur in het kantoor, in de hoop er snel weer weg te kunnen en eindelijk de toeristen dingen te kunnen doen waarvoor we in Amman waren. Maar nee, na vier keer ‘ten minutes’ wachten werd ons verteld dat we mee moesten naar de rechtbank als getuigen. Dit snapten we niet want we waren immers helemaal geen getuigen van de diefstal, maar aan de manier waarop de rechercheurs het tegen ons zeiden wisten we dat bezwaar maken geen zin had.
We zagen een oude bus voorrijden en uit de kelder van het politiebureau kwamen steeds groepjes boeven, waaronder ‘de onze’, aan elkaar vastgemaakt met handboeien, die door de agenten de bus in werden geduwd. “You can ride with the suspects, no problem” werd ons gezegd. What the fuck??!! Nou daar gingen we, op naar de rechtbank, tussen het schorem van de stad, bewaakt door gladde politiemannetjes met voor-oorlogse cowboypistolen, door down-town Amman. Op het moment dat ik dit schrijf krijgen Floris en ik opnieuw de slappe lach.

Eenmaal in de rechtbank moesten we in een hal gaan zitten, samen met alle boeven en een heel rijtje belangrijke doende agenten, ambtenaren en ‘vage sjaakies’. De twee jongens die in onze Unimog zouden hebben ingebroken deden, met drie jaar gevangenisstraf in het vooruitzicht, alle moeite om nu ook Floris ervan te overtuigen dat ze het niet hadden gedaan en wij begonnen ons steeds meer af te vragen wat er nou precies van ons verwacht werd en als er gevraagd werd of de jongens schuldig waren wat we dan moesten zeggen. We kregen genoeg tijd om over ons dilemma na te denken want pas twee uur later werden we door de rechter geroepen.
De rechter, eindelijk iemand die meer Engels sprak dan ‘wait ten minutes’ en ‘no problem’, vroeg ons of we de jongens wilden aanklagen. Ondanks dat de politie ons had verteld dat de jongens op heterdaad betrapt waren, kozen wij ervoor om te zeggen dat we niet wisten of de jongens schuldig waren en dat we dus geen aanklacht in wilden dienen. Dit was immers de waarheid en we vertrouwden de politie ook niet helemaal met hun ‘op heterdaad betrapt’. Het idee dat de jongens misschien drie jaar vast zouden zitten voor het jatten van één telefoon vonden we allebei vreselijk, dus dit leek ons het beste om te doen.

En eindelijk, ein-de-lijk, vandaag om twee uur, waren we klaar met al het gedoe en konden we onze eigen weg weer gaan. We zijn naar een andere, betere wijk van Amman gereden, hebben de Unimog voor een cafeetje van een vriendelijke, Palestijnse jongen geparkeerd. Hij kwam net een bakje vlees brengen voor de honden. Heerlijk om weer op een rustige plek te staan!

GPS # N 31° 57′ 24.6″, E 35 ° 51′ 22.9″

16 januari 2007 – Syrie

“… No recorded event has occurred in the world but Damascus was in existence to receive news of it. Go back as far as you will into the vague past, there was always a Damascus … She has looked upon the dry bones of a thousand empires and will see the tombs of a thousand more before she dies.”
Mark Twain, the innocents abbroad, 1869

Damascus is hoogstwaarschijnlijk de oudste stad ter wereld die altijd bewoond is geweest. Het oude gedeelte is nog helemaal in tact en het is super bijzonder om er doorheen te lopen! Als je naar de gebouwen en huizen kijkt, waan je je in de oudheid en de levendige en gemoedelijke drukte om je heen laten je het Damascus van vandaag zien.
We hebben een aantal uren door de smalle straatjes gezworven en kerken en moskeen bezocht. We zagen veel Iranese pelgrims die de Ummayyad moskee bezochten en het graf van Salah Ad-Din. Voor hun twee religieus belangrijke plaatsen en vaak een emotioneel moment om te bezoeken.
Vanaf een terrasje hebben we “aapjes zitten kijken”, minstens zo interressant als de gebouwen. De inwoners van Damascus zien er van heel westers tot super conservatief uit. We zagen vrouwen in strakke spijkerbroeken, maar ook in lange zwarte gewaden met zwarte hoofddoek en een zwarte lap voor het gezicht.

En dan…. het eten!! MMMMHHHH….. alleen daarvoor zou je al naar Damascus moeten komen! De restauranten, gebouwd in hele oude Romeinse huizen, zijn van buiten nauwelijks herkenbaar (een muur met een klein deurtje en een nog kleiner bordje met ‘restaurant’), maar eenmaal binnen ben je in een andere wereld. De binnenplaatsen van de huizen staan vol met tafeltjes, vaak allemaal bezet door voornamelijk Syriers, de muren en vloeren zijn prachtig betegeld en met een beetje geluk is er life-muziek. Het eten is werkelijk verrukkelijk, met allerlei soorten groenten en heerlijk gekruid. Als klap op de vuurpeil kost het ook nog eens allemaal niks (ongeveer 3 euro per persoon). Echt fantastisch!

Na 3 dagen Damascus besloten we Syrie te verlaten en door te rijden naar Jordanie omdat we geen zin hadden nogmaals 100 USD dieseltax te betalen voor een tweede week in Syrie. Dus, op naar Jordanie!

GPS # N 32° 48′ 52.6″, E 36 ° 12′ 45.6″

13 januari 2007 – Syrie

Inmiddels zijn we aangekomen in Damascus. Het was eigenlijk de bedoeling om eerst een beroemd kasteel te bezoeken in de buurt van de stad Homs, maar in onze reisgids lazen wij dat er geen pinautomaten zijn in Syrie, behalve in Damascus en we hadden nog maar een paar honderd Syrisch Ponden. Eenmaal in Damascus vernamen we dat er sinds twee jaar wel degelijk pinautomaten zijn in de rest van Syrie, maar toen was het dus al te laat. Ja, met onze ‘ ijzersterke voorbereiding’ komen we er wel!

[photopress:IM003684.jpg,thumb,pp_image]

In Damascus hebben we een dik uur rondgereden, op zoek naar een geschikte parkeerplaats. Het verkeer hier is een onbeschrijfelijke chaos en Floris verdient een prijs omdat hij de Unimog er zonder brokken doorheen heeft weten te loodsen.We hebben uiteindelijk een perfecte parkeerplaats kunnen vinden, 10 minuten lopen van het oude centrum. Morgen gaan we de stad ontdekken.

GPS # N 33° 30′ 52.1″, E 36 ° 17′ 3.3 “

12 januari 2007 – Syrie

We zijn in Syrie!

Het laatste stuk door Turkije ging erg snel en gisteren stonden we, voordat we het wisten, aan de grens met Syrie. Met pijn in ons hart namen we afscheid van Turkije, waar we zo gastvrij zijn ontvangen.

De grensformaliteiten namen in totaal drie uur in beslag en hebben ons 200 USD en 15 Euro aan dieselbelasting, wegenbelasting en verzekering gekost. Dit was een tegenvaller; we hadden slechts op 100 USD dieselbelasting gerekend. Maar we moesten de Unimog natuurlijk ook nog verzekeren en werden hierbij, ondanks alle pogingen van Floris, toch in de zware klasse ingedeeld.
De drie uur dat het hele gedoe aan de grens in beslag nam heb ik in de Unimog zitten wachten, want als vrouw hoorde ik mij, volgens de Syrische mannen, niet met dit soort zaken te bemoeien. Ik vond het prima, als ik Floris om de zoveel tijd gestresst langs zag rennen of zuchtend in een rij van 20 man zag staan. Maar na enige tijd en verveling begon het mij toch te irriteren dat ik mij overal buiten moest houden.

Toen we eenmaal Syrie in mochten rijden waren we allebei behoorlijk gaar en bovendien was het donker, dus hebben we de Unimog in het eerste dorp dat we tegen kwamen geparkeerd voor de nacht.

Vanmorgen konden we Syrie pas ontdekken, maar helaas niet voor lang want het probleem ‘startmotor’ diende zich aan. De startmotor deed al een paar dagen raar, maar het werd nu zo erg dat Floris de Unimog nog maar met moeite aan de praat kreeg. Het probleem was klein en gemakkelijk te verhelpen, maar we hadden er wel een garage voor nodig en hoe vonden we in godsnaam een – betrouwbare – garage? We stonden op een verlaten landweggetje, het is vandaag vrijdag (de zondag voor Islamieten), we hadden bijna geen geld bij ons en we kenden nog niks of niemand in Syrie. Op dat moment kwamen er, alsof het afgesproken was, twee mannetjes op een brommer aangetuft. Eén van de mannen sprak een beetje Frans, begreep ons probleem en wilde met ons meerijden naar Aleppo. Daar moest hij sowieso naartoe. Een uurtje later stonden we aan de rand van miljoenenstad Aleppo, bij een garage (die dus gewoon open was) en werd onze startmotor gefixt, voor héél weinig geld!

Met een werkende startmotor en weer 100% goede zin reden we in de middag verder richting Damascus. We hebben de rest van de dag gereden en genoten van het Syrische landschap. De natuur is uitgestrekt en droog en ligt vol met rotsen en stenen. De dorpen vallen nauwelijks op omdat de huizen gebouwd zijn van diezelfde stenen en niet worden geverfd.
Toen het donker werd hebben we een plekje gezocht langs de weg bij een tankstation, waar we de nacht zullen doorbrengen.

GPS # N 34° 38′ 47.4″, E 36 ° 42′ 27.7″

9 januari 2007 – Turkije

Na vier weken is het ons eindelijk gelukt om Antalya te verlaten. We zijn ‘back on the road’ en hebben er zin in!

De periode in Antalya stond voornamelijk in het teken van onze hond Beau, bij wie het herstel na de operaties minder voorspoedig verliep als dat wij vantevoren hadden gedacht. We waren gedwongen om in de buurt van de dierenkliniek te blijven, waar we uiteindelijk twaalf (!) keer met Beau heen zijn geweest. Het laatste bezoek was op 5 januari en toen vond de dierenarts dat Beau genoeg opgeknapt was om verder met ons te reizen. Inmiddels loopt Beau goed op zijn linkerachterpoot en gaat hij zijn rechterachterpoot steeds meer gebruiken. We hebben er vertrouwen in dat het goed komt met hem; het heeft alleen veel tijd nodig.

Gelukkig hebben we in Antalya niet alleen maar bij de dierenarts gezeten, maar hebben we ook veel leuke dingen kunnen doen.
We zijn een paar keer met de dolmus naar het hele oude en hele mooie centrum van Antalya geweest. Reizen met een dolmus is overigens al een uitje op zich. Een dolmus is een oud, klein en krakkemikkig busje die je overal door de stad ziet rondscheuren. Als je mee wilt rijden dan steek je je hand op, het maakt niet uit waar je staat. Eenmaal binnen geef je een paar lire door aan degene die voor je zit en die geeft het op zijn beurt ook weer door totdat het geld bij de chauffeur uitkomt. Je wisselgeld gaat vervolgens de zelfde weg terug. Erg grappig allemaal.

Tijdens één van onze dagjes vissen aan zee hebben we Kerim en Nuran ontmoet, hele lieve mensen bij wie we veel over de vloer zijn geweest. Met hen en hun zoon zijn we ook een dagje naar een mooie plek in de bergen gegaan, bij een waterval.

De feestdagen wilden we graag vieren, maar dat is een beetje mislukt. Doordat er hier niks aan kerstmis werd gedaan, was er bij geen van ons beiden sprake van enig kerstgevoel. We zijn wel lekker met z’n tweetjes uiteten geweest en hebben daarna een biertje gedronken met één van de jongens die we hier hebben ontmoet, maar verder niks.
Oud en nieuw wordt in Antalya normaal wel uitbundig gevierd, met veel drank en veel vuurwerk. Dit jaar viel oud en nieuw echter samen met het Islamitische offerfeest en dan is het natuurlijk niet gepast om te gaan zuipen en feesten. Iedereen zat dus braaf bij familie het offerfeest te vieren en op straat was het doodstil.
Op 1 januari waren we gelukkig uitgenodigt door Abdullah en Ekra, die we hadden ontmoet bij de dierenarts. Het was een erg leuke dag en ‘s avonds hebben we echt heerlijk bij hun gegeten.

Op dit moment staan we in Tasucu, een klein plaatsje aan de kust. De afgelopen drie dagen hebben we in Anamur doorgebracht. Het was eigenlijk de bedoeling om daar slechts één dag te blijven, maar we werden door een familie uitgenodigt en daarbij voelde Floris zich niet zo lekker, dus besloten we nog een dag te blijven. Twee dagen werden er dus drie, omdat we weer allemaal leuke mensen ontmoette en omdat Floris toch graag de rechterachterband wilde verwisselen die wat droogtescheurtjes had. Dit klusje was met z’n tweeen gelukkig zo geklaart en op de weg hier (smal, vol met haarspeldbochten, berg op – berg af en met een afgrond van een paar honderd meter naast je) voelen we ons een stuk zekerder.

Morgen rijden we verder en dan zitten we een heel eind richting de Syrische grens. We vinden het nu al jammer om het fantastische Turkije te moeten verlaten……

GPS # N 36° 19′ 2.3 “, E 33 ° 52′ 37.2”

18 december 2006 – Turkije

Vanuit mijn plekje in de Unimog, waar ik dit verslag schrijf, kan ik onze hond Beau zien liggen. Op een kleedje onder een palmboom met een enorme ‘lampenkamp’ om zijn nek en een kaalgeschoren pootje met ter hoogte van zijn knie een grote, gehechte snee. Arme Beau.

We zijn inmiddels in Antalya beland, een erg mooie stad aan de zuidkust van Turkije. We zijn hier vanuit Kuthahya in een paar dagen naar toe gereden en hebben verder weinig van het stuk binnenland van Turkije gezien. Het was er koud en nat en boven iedere stad hing een smog van kolendampen, waar de mensen dus blijkbaar in heel Turkije op stoken.

Veertig kilometer na Afyon, een stad in het miden van onze route, startte ineens de Unimog niet meer. Gelukkig hadden we net een goed plekje in de natuur gevonden om te overnachten en stonden we niet ergens midden op een druk kruispunt. Floris vond uit dat de dynamo het niet meer deed, wat vreemd was aangezien we die voor vertrek nog helemaal in orde hadden laten maken. Het gevolg van een kapotte dynamo is geen stroom, dus zaten we die avond, heel zielig, in de kou met alleen een kaarsje aan. Dit had natuurlijk enorm romantisch kunnen zijn, ware het niet dat we ons teveel zorgen maakte over de Unimog en over Beau (die op dat moment beiden achterpoten niet meer gebruikte). Vroeg gaan slapen dus.

De volgende morgen heeft Floris de Unimog op de andere accu gestart en zijn we naar Isparta gereden. We hadden ons voorbereid op een lange dag van zoeken naar een goede garage, uitleggen wat er mis was, wachten, opgelicht worden, etc., maar precies drie kwartier later reden we Isparta uit met een gerepareerde dynamo voor slechts 25 euro.

Het gebergte tussen Isparta en Antalya was fantastisch mooi om doorheen te rijden en eenmaal het gebergte door, scheen de zon!! Eindelijk die twintig kapuchontruien uit en lekker buiten rondhangen!

In Antalya hebben we voor het eerst een nachtje op een camping gestaan; we konden allebei hard een douche gebruiken en we wilden onze kleren wassen, vandaar.
Zo belandde we op ‘Denizer Camping’, aan de rand van Antalya….. Wat een verschrikking! De wc”s stonken naar pis, de douches ook en de eigenaren waren gehaaide geldwolven!
We werden uitgenodigd om ‘s avonds naar de bar te komen, want er was “live-music” en het zou druk worden. Nieuwsgierig gemaakt gingen we die avond richting bar. Aangezien we twee meter voor de ingang nog steeds geen muziek en geen mensen hoorden, vreesden we het ergste. En we kregen gelijk. De deur ging open en we stapte recht in de armen van zes man personeel. Verder was de bar, dat helemaal geen bar was maar een ongezellig ingericht restaurant, uitgestorven. De deur werd achter ons dicht gedaan en de zes man personeel sloten zich in een kring om ons heen. Het was ons duidelijk; we waren in een fuik gelopen. Ons zeer ongemakkelijk voelend maar ook niet het lef hebbend om rechtsomkeerd te maken, zochten we dus een plekje in het uitgestorven, ongezellige retaurant en bestelde een biertje. De zes man aan personeel bleven als aasgieren om ons heen cirkelen hopend geld aan ons te kunnen verdienen (“ Something to eat? More beer? Ahhh, from Hollande! Van Basten, Gullit!! Yes Yes, good good! Tomorrow breakfast?”)
We hebben ons biertje achterovergeslagen en zijn gaan slapen. De volgende morgen in alle vroegte vertrokken; voorlopig geen camping meer voor ons!

[photopress:IM003548.JPG,thumb,pp_image]

De dagen daarna hebben we voornamelijk op het strand rondgehangen. We stonden op een plek waar in het weekend veel Turkse gezinen komen picknicken en één van de gezinen nodigde ons op een zaterdag uit om samen met hen te eten. Dat was leuk; het waren echt lieve mensen. De man mopperde dat hij zoveel dochters had en vroeg of wij er niet eentje wilde hebben. Na lang twijfelen hebben we toch maar besloten om het niet te doen.

[photopress:IM003550.JPG,thumb,pp_image]

Aan ons gelanterfanter aan het strand kwam helaas een einde, want met Beau ging het zo slecht dat we een dierenkliniek moesten zoeken. We hadden inmiddels een paar jongens leren kenen die met ons mee wilden naar een dierenkliniek. Maar uiteindelijk zijn we, op advies van Mary, een spaanse vrouw die we op het strand hadden ontmoet, naar een andere dierenkliniek gegaan.
Hier troffen we een deskundige dierenarts aan, tevens docent aan de universiteit van Ä°stanbul, die constateerde dat Beau twee gescheurde kniebanden had. Dat Beau slechte kniebanden had, wisten we al voordat we vertrokken, maar dat het in korte tijd zo mis zou gaan was niet te verwachten. Dit was dus schrikken, des te meer omdat bij grote honden een operatie de enige oplossing is bij een dergelijke aandoening. Na overleg met elkaar en onze dierenarts in Nederland besloten we Beau hier te laten opereren.

İnmiddels is hij geopereerd aan één knie en over twee dagen is zijn andere knie aan de beurt. Het gaat naar omstandigheden goed met hem, hij moet veel rusten en mag alleen lopen als hij zijn behoefte moet doen.
We hopen dat de volgende operatie even voorspoedig zal verlopen en dat we over een week verder kunnen rijden richting Syrie. Mocht het allemaal niet zo goed gaan, dan blijven we langer in Antalya. We wachten het af.

5 december 2006 – Turkije

Na een hectische en vermoeiende dag in Istanbul staan we ergens op een prachtige plek, ‘in the middle of nowhere’, uit te blazen en te genieten van de rust. Met een visum voor Syrie op zak!

Eergisteren kwamen we aan in Yalova waar we direct een goede parkeerplek vonden in de buurt van de veerboot. De volgende morgen om half acht vertrokken we naar Istanbul. In onze reisgids stond dat de binnenkomst in Istanbul per boot ‘fantastisch mooi en indrukwekkend’ zou zijn, maar we hadden of de verkeerde veerboot of de schrijver van het reisboek heeft een totaal andere kijk op wat mooi is dan ons, want we zagen slechts industrie en flats met daarboven een enorme smog .
Toen de veerboot aanmeerde begon voor ons geen ontspannen dagje Istanbul maar ‘een race tegen de klok’. We moesten vóór 11 uur het visum bij het Syrische consulaat aanvragen, maar eerst naar het Nederlandse consulaat voor de ‘brief van aanbeveling’. Meteen een taxi ingesprongen dus en om 9 uur stonden we voor het Nederlandse consulaat. Helaas waren we niet de enigen; de rij van mensen begon al op straat. Toen we duidelijk maakten waarvoor we kwamen werden we om echter voorgelaten en uiteindelijk hadden we een uurtje later onze ‘brief van aanbeveling’.
Meteen door naar het Syrische consulaat waar we om half 11 binnen kwamen rennen. Ook bij dit consulaat stond een enorme rij mensen te wachten, gezellig samengeperst in een gangetje van twee bij twee. Na lang wachten en veel onduidelijkheid hadden we alles geregeld. En het goede nieuws was dat we om half vier ons visum al op konden halen!
In de paar uur dat we op het visum moesten wachten konden we eindelijk wat van de stad zien. De buurt waar het consulaat lag was super-chiq met de meest exclusieve winkels en eetgelegenheden. Mooi om te zien, maar in ons oude kloffie en met een paar euro op zak, waren we daar niet bepaald op onze plek. ‘Down town’ hebben we ons erg vermaakt met het kijken naar het compleet hectische straatleven van Istanbul en ál die mensen overal. Vervolgens zijn we naar de brug tussen Europa en Azie gewandeld en toen was het alweer tijd om ons visum op te halen. Toen we het consulaat uitliepen hebben we even een vreugdedansje gedaan; het was ons gelukt om in één dag het visum te regelen!
De terugweg van het Syrische consulaat naar de veerboot hebben we lopend afgelegd, totdat we te moe waren om nog een stap te verzetten en wederom een taxi moesten pakken. Op de veerboot terug kwamen we Kemal tegen, een Turkse jongen die we eerder die dag bij het Syrische consulaat hadden ontmoet. Hij ging die nacht nog met de bus naar Syrie! We hebben gezellig zitten kletsen en voor we het wisten waren we weer terug in Yalova. De hondjes hadden zich gelukkig goed gehouden in de Unimog en waren erg blij om ons te zien.

Vanochtend zijn we vroeg vertrokken vanuit Yalova en hebben een lekker dagje gereden over redelijk goede wegen. Tijdens een stop is onze hond Beau (die zwarte) van de trap gevallen, waardoor hij nu erg mank loopt. Beau had al wat problemen met zijn pootje en dit is dus door de val nog erger geworden. Behoorlijk kut dus, maargoed. We hebben een adres van een dierenkliniek in Jordanie, via een dierenarts in Nederland, en gaan daar sowieso heen met Beau voor een ‘check-up’.

Inmiddels staan we dus op die prachtige plek in de natuur, tussen Eskişehir en Kütahya om precies te zijn. We hebben daarnet onze schoen gezet en een liedje gezongen. Nu maar hopen dat de goedheiligman ons hier kan vinden!

GPS # N 39° 44′ 9.4 “, E 30 ° 9 ‘ 36.5”

Info:

Nederlands Consulaat
Istiklal Caddesi 393
BeyoÄŸlu
Istanbul
Tel: 0212 393 2121
GPS: N 41° 02′ 00.4 “, E 28 ° 58 ‘ 37.8”

Syrisch Consulaat
Maςka Caddesi Apt. 59/3
Tesvikiye
Istanbul
Tel: 0212 232 6721
GPS: N 41° 02′ 55.4 “, E 28 ° 59 ‘ 39.9”