8 juni 2008 – Angola

Het is bijzonder om in Angola te zijn. Om hier rond te rijden. Eén van de zeer weinige toeristen in een land waar het na jarenlange oorlog en ellende pas sinds 2002 vrede is.

In Ondwanga kregen we het advies van een Zuid-Afrikaan om niet de grote grensovergang te nemen, maar een kleine, 40 kilometer ten oosten van Ruacana. Dit zou ons een boel gezeur, gestress en waarschijnlijk geld schelen en bovendien liep er een goede track vanaf de kleine grensovergang naar de hoofdweg.
Een goede tip, want binnen een half uur hadden we alle grensformaliteiten achter de rug en stonden we in Angola. Een recordtijd in Afrika. De Angolese ambtenaren waren bovendien ontzettend aardig, al ging de communicatie wat moeilijk door de taalbarrière. Sabine spreekt als enige redelijk Spaans, wat dan weer een beetje op Portugees lijkt en voor de rest is het handen- en voeten werk. En veel glimlachen.

De track voerde ons door een vlak, begroeid land met veel boederijtjes. Doordat we overal koeienstront en hoefafdrukken zagen, durfden we van de track af om een plekje te zoeken voor de nacht. In Angola liggen nog landmijnen, al zijn ze hard bezig om ze te verwijderen, en het is dus gevaarlijk om zomaar van de weg te gaan.
De volgende dag bereikten we de hoofdweg en het eerste dorpje met een tankstation en een bar. Bier hadden ze, maar diesel niet en aangezien het tweede toch net iets belangrijker is dan het eerste, waren we wat bezorgd. Er werd ons verteld dat er diesel in Lubango zou zijn, 400 kilometer verder, en daar hoopten we dan maar op.

[photopress:DSC_5244.JPG,thumb,pp_image] [photopress:DSC_5216.JPG,thumb,pp_image] [photopress:DSC_5181.JPG,thumb,pp_image]
De tocht naar Lubango was mooi en interessant. De hele weg is onder constructie, zowel de Portugezen als de Chinezen zijn druk bezig om het stuk van Luanda naar de grens met Namibie te asfalteren zodat Angola zich (verder) kan ontwikkelen. Langs de weg wonen overal wel mensen en hun armoede is schrijnend. Ze wonen in hutjes van houten palen en plastic of in één van de vele vervallen huizen uit de Portugeese tijd. Ondanks de armoede wordt er door iedereen naar ons gelachen en gezwaaid. Ook valt het ons op dat de mensen hun erf, kleding en zichzelf schoon en netjes houden. Wat jammer is, is dat ze al hun afval van het erf op de straat vegen en het daar vervolgens laten liggen.

Lubango bleek een grote, drukke stad wat wij niet hadden verwacht. Ze hadden er veel, maar niet het gene wat wij nodig hadden, namelijk diesel. Na een hectische zoektocht door smalle straatjes en onoverzichtelijke kruispunten hebben we het opgegeven en zijn de stad uitgereden. We werden voor de tweede maal gestopt door de politie, maar ook deze keer was het na een langdradig registratie proces en wat grapjes goed.
We vonden een niet zo relaxed plekje voor de nacht, te dicht bij de hoofdweg en gehuld in stof van de vrachtwagens die de hele nacht langs bleven komen.
We vervolgden onze tocht richting Benguela en vonden in een piepklein dorpje eindelijk een tankstation met diesel.
Na twee dagen gehobbel over enorm stoffige wegen kwamen we aan in Benguela, een grote stad aan de kust. Daar hebben we wat inkopen gedaan en vervolgens zijn we de stad uitgereden om een goede kampeerplek op het strand te zoeken.

En daar staan we nu. Gisteren hebben we Peter en Nicole getroffen in Baia Farta, een dorpje verderop. We hadden het idee om daar een paar dagen te gaan staan, maar het dorpje bleek een grote stinkende vuilnisbelt te zijn met drie visfabrieken op het strand. Toch maar weer terug naar ons oude plekje dus.
Peter en Nicole konden ons niet bij de grens ontmoeten, omdat ze een ‘klein, technische probleempje’ hadden in Namibie; anderhalve dag tot aan de motorkap in de modder vast gestaan en de motor van hun lier doorgebrand.
De Oostenrijkse Peter heeft de eerste dag een inktvis gevangen die erg goed smaakte, maar voor de rest gaat het vissen nog niet zo goed en hebben we vis moeten kopen. Vanmiddag zijn Floris en de Nederlandse Peter met onze oude klamboe het water in geweest, wat vooral erg lachwekkend was en geen vis op leverde.

[photopress:DSC_5486.JPG,thumb,pp_image] [photopress:DSC_5469.JPG,thumb,pp_image] [photopress:DSC_5463.JPG,thumb,pp_image]
Morgen trekken we weer verder, richting Luanda. Maar voor vanavond eerst weer een kampvuur, een heldere sterrenhemel en wat verse vis. Wat een leven.