Zambia – 28 december 2007

We werden wakker door een geluid dat we niet konden thuisbrengen, maar wat zeker toebehoorde aan een dier. We trokken snel onze kleren aan en stapten de Unimog uit. Het geluid bleek getrompetter van olifanten te zijn die bezig waren om de rivier over te steken. Ze hadden moeite om aan de steile overkant weer omhoog te komen, vandaar de gefrustreerde kreten. Na zeker drie kwartier was het de groep, al zoekend en klauterend, eindelijk gelukt om op de oever te komen. De kleine olifantjes werden omhoog geduwd door de volwassenen. De volwassen olifant met twee jongen die als enigen van de groep niet omhoog kwamen, keerden terug over de rivier om te verdwijnen in de dichte begroeing van de camping.
Totaal overrompeld van dit schouwspel stonden Floris en ik langs de rivier. Droomden we nog of hadden we dit écht gezien?

[photopress:HPIM3082.JPG,thumb,pp_image]

Vanuit Lilongwe is het maar 250 kilometer naar South Luangwa National Park in Zambia, maar het kostte ons maar liefst acht uur om er te komen. In de eerste plaats was dit te wijten aan de grensformaliteiten, die in dit gedeelte van de wereld altijd zo lang moeten duren. Ditmaal moesten we een ‘transitpermit’ voor de honden kopen, bedacht door een Malawiaanse ambtenaar die uit was op een zelfbedachte kerstbonus. Na een duidelijk ‘nee’ van onze kant liet hij ons gaan. Aan de Zambianen moesten we 40 dollar ‘carbontax’ betalen, waar we op geen enkele manier onderuit konden komen. Het schijnt dat de hoogte van deze belasting afhangt van de ambtenaar die op dat moment werkzaam is en we hebben zelfs gehoord dat er reizigers zijn die helemaal niks hoefden te betalen. Gelukkig hadden we van te voren gereserveerd bij Flatdogs Camp, waardoor we recht hadden op een gratis visum.
Dertig kilometer na de grens stopt het asfalt en begint het lange zand(modder)pad naar het park. Om iets minder hard te hobbelen besloten we lucht uit de banden te laten, wat opnieuw een oponthoud betekende.
De weg was minder slecht dan we hadden verwacht en waar we voor gewaarschuwd waren. Het probleem met een slechte weg is dat het een subjectief begrip is. Mensen die net met het vliegtuig geland zijn in Afrika kunnen de weg een nachtmerrie vinden, terwijl voor anderen, die wekenlang met een auto door Angola geploeterd hebben, dezelfde weg peanuts is.
Na kilometers wasbord en een aantal behoorlijk diepe modderpoelen (waar onze geweldige Unimog natuurlijk probleemloos doorheen reed) bereikten we Flatdogs Camp.

Deze camping ligt aan de rand van het park, aan de Luangwa rivier en de wilde dieren in het park beschouwen ook de camping als hun leefgebied. Precies voor de plek waar wij kampeerden leefden een groep nijlpaarden die er een levendige communicatie op na hielden met de andere nijlpaardenfamilies in de rivier. De geluiden die ze maakten houd het midden tussen knorren en loeien en is erg luid.
Een paar keer per dag kwamen de bavianen een ronde over de camping maken, die er overigens een stuk schattiger uitzien dan dat ze zijn. Ze maakten aan Beau en Duko onmiddellijk duidelijk dat zij de baas waren en niet van honden hielden, maar gelukkig gingen ze niet over tot een aanval. De velvetmonkeys, vaste bewoners van het camp, waren gelukkig bang voor onze honden, wat ze ervan weerhield onze spullen te jatten.
In de dagen op het camp hebben we verder olifanten kunnen zien, degene die de rivier niet konden oversteken, een monitor lizard en een enorme krokodil. Ondanks deze grote verscheidenheid aan gratis wildlife, besloten we toch een jeepsafari door het park te maken. De jeep was volledig open, zonder dak of deuren, en dat geeft een waanzinnig uitzicht onder het rijden. De safari begon om vier uur s’middags, zodat we een ‘sundowner’ in het park hadden (dus lekker decadent met een biertje en borrelnootjes naar de zonsondergang kijken). De twee uur rijden door het donker waren echt te gek, in één keer hoor je allerlei geluiden die je overdag niet hoort. Helaas hebben we geen leeuwen of luipaarden kunnen spotten, alleen wat kleinere nachtjagers. De natuur in het park is echt ontzettend mooi, vooral omdat alles door het regenseizoen knalgroen is.
Op eerste kerstdag hebben we een heerlijke kerstlunch gegeten, samen met de andere gasten van het camp, aan een lange, versierde tafel. Mijn ‘christmas-cracker’, een kadootje dat openknalt als je aan het touwtje trekt en waarvan ik geen idee had hoe ik het moest gebruiken, belandde recht in het gezicht van de jongen tegenover me, maar hij kon er gelukkig wel om lachen.
Al met al hebben we dus een superbijzondere kerst gehad en waren we treurig dat we na vier dagen weer moesten vertrekken.

[photopress:HPIM3053.JPG,thumb,pp_image]

Nu staat oud en nieuw op het programma, al weten we nog niet waar en hoe we dit gaan vieren. In ieder geval willen we iedereen die dit leest een hele leuke jaarwisseling toewensen en al het goeds voor het nieuwe jaar!!